Blog “De ‘chaos’ rondom een totale heup- of totale knieartroplastiek”

Het ondergaan van een grote chirurgische ingreep, zoals een totale heup- of totale knieartroplastiek heeft een behoorlijke impact. Zeker naarmate de persoon ouder wordt en te maken krijgt met natuurlijke achteruitgang van het lichaam, is de flexibiliteit vaak verminderd om zware prikkels zoals een operatie en ziekenhuisopname op te vangen. Dit kan problemen opleveren in het herstel van het fysiek functioneren na de operatie.

Dit belangrijke probleem is van belang om te herkennen en aandacht te geven tijdens de revalidatie van ouderen rondom een grote chirurgische ingreep. Door de operatie moet het fysiologische systeem zoveel ‘chaos’ managen. Dit is moeilijker naarmate het systeem minder flexibel wordt.

Een oplossing voor dit probleem is om vóór en ná de operatie de ouderen te leren omgaan met chaos. Als een soort reflex zijn we vaak geneigd om juist alle chaos bij ouderen weg te nemen. We houden de deur voor hen open, we zorgen ervoor dat de boodschappen gedaan worden, terwijl zij meer gebaad zijn bij het leren managen van hun eigen chaos, zeker wanneer er fysieke problemen zijn. Dit geldt zeker wanneer oudere en fysiek kwetsbare patiënten een operatie moeten ondergaan. Door ze uit te dagen om voor de operatie bezig te gaan met de chaos van het dagelijks leven en hier ook beter in te worden, zouden ze wellicht meer flexibiliteit hebben om ook na de operatie, fysieke activiteiten weer makkelijker op te pakken. Ze hebben daarmee namelijk overload gecreëerd.

Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de ziekenhuisomgeving niet uitdaagt fysiek actief te zijn. Uit de literatuur blijkt dat patiënten in een zorginstelling er een passieve copingstijl op na houden, met alle schadelijke gevolgen van dien. Een zorginstelling heeft doorgaans niet de inrichting waarbinnen voldoende wordt uitgedaagd om de juist zo belangrijke ‘chaos’ te ervaren. We hebben geprobeerd hier in ons ziekenhuis (Nij Smellinghe in Drachten) een oplossing voor te bedenken. De postoperatieve therapie start zo snel mogelijk na de operatie, bij voorkeur binnen vier uur en bij voorkeur in een dynamische en activerende (ziekenhuis)omgeving. Training is gericht op de opbouw van functionaliteit en conditie en wordt geëvalueerd aan de hand van relevante functionele mijlpalen zoals van lig naar zit kunnen komen, op kunnen staan uit een stoel, lopen met loophulpmiddel en eventueel traplopen. De fysiotherapeut is de hele dag op de klinische afdeling aanwezig. Hij of zij beoordeelt of relevante functionele mijlpalen, zoals lopen en transfers toegepast kunnen worden in allerlei verschillende activiteiten. Bijvoorbeeld: kan de patiënt terwijl hij krukken moet gebruiken ook zorgen dat hij koffie kan inschenken en zelf naar zijn plek kan brengen? We proberen patiënten allerlei problemen voor te leggen die relevant zijn voor het dagelijks leven. Daarbij dagen we hem of haar uit deze problemen zelf op te lossen. Collega-patiënten, verpleegkundigen en mantelzorgers stimuleren en faciliteren waar mogelijk de patiënt bij het oefenen.

Ik heb ervaring opgedaan met een aantal fysiek kwetsbare ouderen die een totale heup- of totale knieartroplastiek moesten ondergaan. Voor de operatie worden alle patiënten bij ons op fysieke kwetsbaarheid gescreend aan de hand van een klinische beslisregel Dat is een instrument waarmee we in staat zijn om in 5 minuten een indruk te krijgen of een patiënt fysiek kwetsbaar is in relatie tot de voorgenomen operatie. Kwetsbaarheid bestaat wanneer de oudere boven de 70 jaar is, een BMI heeft boven de 25 en de Timed up and go test uitvoert in meer dan 10,5 seconden.

Een mevrouw van 79 jaar die gepland stond voor een nieuwe knie, had vanuit de screening een risico op vertraagd herstel. We hebben haar voorgelegd na te denken over een training van 4 weken voor de operatie. Dat betekende wel dat ze de geplande operatie 4 weken zou moeten uitstellen. Dit heeft ze gedaan. We hebben er met deze mevrouw een chaotische boel van gemaakt, door met name lopen, traplopen en voorwerpen verplaatsen te trainen in allerlei verschillende situaties. In het begin vond mevrouw het allemaal maar niks. Maar na vier keer getraind te hebben merkte ze dat het allemaal wat makkelijker begon te worden. Ze kreeg er lol in en dat had consequenties voor haar dagelijkse leven. Ze werd actiever. “Ik ben eigenlijk een vreselijk luie vrouw, maar ik breng de krant nu niet meer met de auto naar de buurvrouw, maar lopend en dat bevalt me wel”. Na 4 weken waren de fysieke testen daadwerkelijk verbeterd.

Tijdens de ziekenhuisopname was ze op de dag na de operatie al zelfstandig in relevante functionele mijlpalen zoals in en uit bed komen, opstaan vanuit een stoel en lopen met een rollator. Ze liep flink rond op de afdeling en was in staat ook dagelijkse activiteiten zoals wassen en aankleden, koffie verzorgen en eten aan tafel zelfstandig te doen. Op de tweede dag na de operatie is ze ontslagen naar haar thuissituatie. Drie maanden na de operatie ging het erg goed met haar. Ze liep met gemak naar een vriendin die 1,5 km verderop woont. Dronk daar een kop koffie en liep met hetzelfde gemak weer terug. Een succesverhaal dus!

Dit ‘Better In, Better Out’-concept (BiBo) blijkt dus effectief. En ook makkelijk toepasbaar in uw werksetting: de geriatrische revalidatie. Probeer het eens uit. Ga enthousiast aan de slag met het creëren van therapeutische chaos! Succes ermee!

29 juli 2015

Geert van der Sluis MSc, fysiotherapiewetenschapper en fysiotherapeut Nij Smellinghe in Drachten en promovendus Universiteit Maastricht.
NB Foto bij dit nieuwsbericht: Nij Smellinghe