Op cliëntreis door het eerstelijnsverblijf en de geriatrische revalidatie

Op maandag 7 december 2020 werd onderstaand interview met Arnold Jongenburger (Studio GRZ) en Judith van den Besselaar (Amsterdam UMC) gepubliceerd op de website van ZonMw.

Wat zijn de ervaringen van zorgvragers, mantelzorgers en zorgverleners binnen de Geriatrische Revalidatiezorg, het Eerstelijnsverblijf en de Geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen? Waar worden knelpunten ervaren en wat kan er concreet verbeterd worden? En hoe zou deze zorg eruit moeten zien, wanneer de zorgvrager centraal staat? Arnold Jongenburger (studio GRZ) en Judith van den Besselaar (Amsterdam UMC) zijn lid van de onderzoeksgroep die op zoek gaat naar antwoorden op deze vragen. In dit artikel een tussenstand.

Het ZonMw programma Beter Thuis werkt aan kwaliteitsontwikkeling binnen de Geriatrische Revalidatiezorg (GRZ), het Eerstelijnsverblijf (ELV) en de Geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen (GZSP). Om aanknopingspunten te bieden voor de verdere programmering wordt momenteel een inventarisatie van ervaringen (zie kader) uitgevoerd onder zorgvragers, mantelzorgers en zorgverleners.

Op cliëntreis
Om de situatie goed in beeld te brengen en een eerste ordening te maken, hanteren de onderzoekers de methode van cliëntreizen. Jongenburger vertelt: “Door de reis die de cliënt aflegt brengen we de casuïstiek in beeld en wordt duidelijk welke knelpunten er worden ervaren door de cliënten en de zorgverleners. We doorlopen de hele reis met elke individuele cliënt de hele reis en kijken welke knelpunten er worden ervaren. En achteraf weet je vaak al wel wat er beter had gekund.”
Van den Besselaar licht de cliëntreis toe: “Stel iemand breekt zijn heup, dan gaat hij naar het ziekenhuis en wordt geopereerd en vervolgens aangemeld voor geriatrische revalidatie. Daar volgt dan eerst een gesprek met zorgverleners over de behandeldoelen en vaak ook een observatie van een week, waarna de behandeling begint. Deze behandeling wordt middels mulidisciplinaire overleggen geëvalueerd. Op basis daarvan wordt er met de cliënt bekeken wat er nodig is om naar huis te gaan of naar een andere woonvorm en wordt dit in gang gezet. Wanneer iemand thuis is zijn er vaak weer nieuwe doelen om te behalen, zoals bijvoorbeeld het naar de supermarkt kunnen lopen. Ook is er soms thuis nog ambulante behandeling nodig.“

Dat zijn pittige verhalen over échte dingen.

Het gaat hier over échte dingen
Uit de mooie en waardevolle verhalen die de onderzoekers ophalen, blijkt het belang van het programma Beter Thuis. Zij spreken vol enthousiasme over dit onderdeel van het onderzoek. Jongenburger: “Het is heel bijzonder om met cliënten in gesprek te zijn en tegelijk breekt het je hart. Want het zijn ouderen die van alles beginnen te mankeren. Dat zijn pittige verhalen over échte dingen. Het gaat niet zomaar over alleen een gebroken heup, maar als je én vergeetachtig bent én een broze gezondheid hebt én dan ook nog eens je heup breekt wordt het een heel ander verhaal.” Van den Besselaar vult aan: “En dan zitten mensen vaak ook nog in een rouwproces door het verlies van een partner of doordat ze zelf fysiek moeten inleveren. Dat lijkt op de spoedeisende hulp misschien even niet zo relevant, maar het kan wel degelijk het herstelproces beïnvloeden. En daar moet je wat mee op dat moment.”
Uit het literatuuronderzoek en de gesprekken die tot nu toe gevoerd zijn komen een aantal knelpunten duidelijk naar voren. Veel van deze knelpunten waren in zekere mate al wel bekend, maar deze worden nu ook vanuit de zorgvragers en de zorgverleners bevestigd.

Veel van deze knelpunten waren in zekere mate al wel bekend, maar deze worden nu ook vanuit de zorgvragers en de zorgverleners bevestigd.

Aansluiting tussen zorgvormen
Een in het oog springend knelpunt is de aansluiting van de verschillende zorgvormen op elkaar. Van den Besselaar legt uit: “Cliënten wisselen tussen de verschillende zorgvormen en deze sluiten vaak niet goed op elkaar aan. Voor zorgvragers en mantelzorgers is dit vaak heel ingewikkeld. Ze kunnen hun eigen probleem wel goed onder woorden brengen, maar weten vaak niet wat voor zorg er allemaal is. Dus om dan precies aan te geven welke zorg ze nodig hebben, dat is lastig.” Jongenburger: “Maar ook de zorgprofessionals weten dat niet altijd precies. Hun eigen sector kennen ze goed, maar wat er daarbuiten is, dat is soms gewoon niet bekend. Hierin moeten ze veel van elkaar leren.”

Onduidelijkheid bij revalidanten
Jongenburger: “Er is best veel onduidelijkheid bij revalidanten over de mogelijkheden van de zorg. We hebben niet te maken met kritische zorgvragers die weten wat er mogelijk is en wat ze kunnen verwachten. Wij als behandelaren hechten heel veel waarde aan de betrokkenheid van de patiënt en shared decision making, terwijl cliënten vaak zeggen: ‘de dokter weet wel wat hij moet doen'”. Van den Besselaar vult aan: “Ze willen op bepaalde punten alles weten, bijvoorbeeld over hun medicijnen. Maar het algehele behandelplan laten ze graag aan de behandelaars over.”

Specialist ouderengeneeskunde is expert
Jongenburger: “Wat uit de meeste cliëntreizen duidelijk naar voren komt is de belangrijke rol die de specialist ouderengeneeskunde (SO) speelt of zou kunnen spelen. Het gaat vaak om een groep hele kwetsbare mensen met veel verschillende problemen. Heel vaak weet de patiënt zelf ook niet waar iets vandaan komt, bijvoorbeeld: waarom kan ik geen boodschappen meer doen? Komt dat omdat ik de weg niet meer weet? Of kan ik niet meer lopen? Dat is heel ingewikkeld. De expertise van de SO heeft dan echt meerwaarde om het probleem van verschillende kanten te belichten en te bepalen welke knelpunten het eerst aan te pakken.”

Ook kan de SO een belangrijke regierol vervullen. Van den Besselaar: “Mantelzorgers geven vaak aan dat het gehele web van zorgverleners verwarrend kan zijn: de thuiszorg komt voor de steunkousen, de trombosedienst komt voor het prikken, de praktijkondersteuner van de huisarts voor de suikerziekte. In dit zogenaamde oerwoud bekijkt de SO de situatie vooral op medisch vlak en kan zo een gids zijn voor de cliënt om te bepalen: waar heb ik hulp bij nodig en bij wie kan ik dan het beste terecht?”

Zorgverleners zijn enorm enthousiast over hun vak en werken echt met hart en ziel. Als we zo’n cliëntreis doornemen dan valt het echt op hoe er continue wordt gezocht naar wat voor de cliënt het beste is.

Met hart en ziel
Wat de onderzoekers in alle interviews opvalt is de enorme betrokkenheid van zorgverleners om het goed te doen. Jongenburger: “Ze zijn enorm enthousiast over hun vak en werken echt met hart en ziel. Als we zo’n cliëntreis doornemen dan valt het echt op hoe er continue wordt gezocht naar wat voor de cliënt het beste is. Dat is zo mooi om te zien en maakt dit onderzoek ook zo waardevol om te doen.”

Hoe nu verder?
Na het literatuuronderzoek zijn nu de interviews ook bijna klaar. Het onderzoek zit volop in de analysefase, waarvan binnenkort de eerste conceptversie wordt opgeleverd. Van den Besselaar: “Gelukkig doen we het werk met een heel team. Er zijn ook nog twee onderzoeksassistenten en een aantal experts uit de kortdurende zorg betrokken.” Jongenburger: “Het heeft echt meerwaarde dat we dit samen doen en dat we de kans hebben gekregen om elkaar te vinden en zo ons netwerk en de samenwerking uit te kunnen breiden.”

Programma Beter Thuis
Kwaliteit van leven behouden en herwinnen. Dat is essentieel voor mensen die zorg nodig hebben. Zo ook voor de vaak kwetsbare mensen die tijdelijk een intensieve zorg- en behandelbehoefte hebben. De zorgprofessionals en -organisaties beschikken met elkaar over veel kennis en kunde om binnen de tijdelijke zorgvormen kwalitatief goede zorg te bieden. Door samen te werken aan een kwaliteitscyclus en ‘beschrijvingen van goede zorg’ op te stellen maken we die zorg nog beter. Zo leveren we met elkaar een bijdrage aan de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen.


Wie zijn ..

Arnold Jongenburger is van oorsprong fysiotherapeut en is in de ouderenzorg gerold als manager in de GRZ. Heeft 5 jaar geleden samen met Roland van Peppen Studio GRZ opgericht, een platform voor professionals in de GRZ en een centraal punt waar alle ontwikkelingen samenkomen. Studio GRZ werkt samen met de UMC’s aan betere verspreiding van deze kennis.

Judith van den Besselaar is in opleiding tot geriater en promovendus aan het Amsterdam UMC (lokatie AMC) op het onderwerp eerstelijnsverblijf. Ook doet zij onderzoek naar Corona in de langdurige zorg.


Algemene inventarisatie van ervaringen onder zorgvragers, mantelzorgers en zorgverleners binnen de GRZ, het ELV en de GZSP
Dit project wordt uitgevoerd in 4 fasen:

  • Fase 1 is een korte literatuurverkenning van de beschikbare informatie om ervaringen van zorgvragers, mantelzorgers en zorgverleners binnen de GRZ, het ELV en de GZSP in beeld te brengen.  
  • Fase 2 is een nadere verkenning van hoe deze zorg eruit zou moeten zien als de zorgvrager centraal staat. Door het ophalen, het delen en het uitdiepen van ervaringen bij zorgvragers, mantelzorgers en zorgverleners.
  • Fase 3 is het in kaart brengen van de lopende (en toekomstige) experimenten, pilots en projecten.
  • Fase 4 leidt tot een advies voor de verdere programmering van het programma Beter Thuis, door een vertaling van de resultaten uit deel 1 tot en met 3 van de opdracht.

Bron: ZonMw-website